Herre Stegeman vertelt over de laatste dagen van WO II in Zuidlaren

|||||
|||||
Cultuur

ZUIDLAREN - Vlees en vleesproducten werden schaars. Het houden van konijnen werd een ware rage. Overal verschenen zelf getimmerde konijnenhokken. Vrijwel alle huizen hadden een tuintje, waarin van alles verbouwd kon worden. Men verbouwde zelfs tabak. De tabaksbladeren werden te drogen gehangen onder een afdakje. Schoenen waren ook schaars. Oude schoenen werden voortdurend gerepareerd. Om slijtage te voorkomen werd er ijzerbeslag onder de schoenen gedaan.

Het dragen van klompen was weer in. De 2 klompenmakers aan de Stationsweg hadden het druk. Om slijtage te voorkomen werden er stukken rubber of ander materiaal onder de klompen gespijkerd. Textiel was ook moeilijk te verkrijgen. Door handige huisvrouwen werd er intensief genaaid, gestopt en versteld. Oude afgedankte kleding van volwassenen werd vermaakt tot kinderkleding. Ook brandstof leverde problemen op. Stiekem werden er veel bomen omgezaagd en er werd veel dood hout gesprokkeld en stobben gerooid. Zelfs turf was er bijna niet meer. In de laatste strenge winter werd er op de scholen geen les meer gegeven.

In Zuidlaren was men reeds gewend geraakt aan de luchtoorlog. De route van Engeland naar Bremen en Hamburg liep over Noord-Drenthe. Duitse jagers probeerden Engelse vliegtuigen naar beneden te schieten. Het gebeurde nog al eens dat een aangeschoten Engels vliegtuig zijn bommenlast vroegtijdig moest laten vallen. Dat is ook in de buurt van Zuidlaren gebeurd. De meeste bommen vielen tussen de stichting Dennenoord en Schuilingsoord op de es. Gelukkig waren daar geen slachtoffers bij. Wel veel glasschade en grote bomkraters in het bouwland..

De laatste maanden waren er ruim 3000 Duitse militairen in Zuidlaren. Deze militairen waren ondergebracht in de kazerne, op Laarwoud en in grote zalen en scholen. Geheel Dennenoord moet worden ontruimd omdat er een “Kriegs Lazarett” in moest worden gevestigd. Op de oprijlaan van Dennenoord verschenen V2 raketten , die gericht werden op Londen. De Duitsers waren niet van plan om Noord-Nederland zonder tegenstand over te geven. Overal werden loopgraven, tankgrachten en schuttersputjes aangelegd. De “Organisation Todt” was belast met de uitvoering. Mannen uit de omgeving werden gedwongen het graafwerk te verrichten. Dwars over de Hondsrug in Midlaren, vanaf de Drentse A tot aan het Zuidlaarder meer, werden tankgrachten gegraven en verder naar het noorden in De Punt en Glimmen, overal loopgraven.

In de vroege morgen van de 13e april hebben nog 2 Duitse soldaten de brug in de weg naar Vries over de Drentse A , opgeblazen. De Canadezen kwamen nu via het “Zeegserbruggetje”en de Schipborgerweg in Westlaren. Om ongeveer 11.30 stonden de Canadezen op de Brink. Overal langs de weg zag men juichende mensen. Overal gingen na 5 jaar de vlaggen weer uit. Allerlei onderduikers, die je in geen jaren had gezien, waren plotseling weer op straat. Na een korte stop op de Brink gingen de Canadezen verder naar De Groeve, waar men de brug nog intact vond. Twee heel jonge Duitsers hadden de brug ondermijnd, maar waren bij de nadering van de Canadezen op de vlucht geslagen.

Langzamerhand kreeg het leven weer zijn normale loop. Op 7 mei begonnen de scholen weer. Men ging weer aan het werk. Er moest geld verdiend worden voor de gezinnen.

UIT DE KRANT