Bij ‘Bolhuisgat’ valt altijd wat te beleven
YDE-DE PUNT – De gemeente Tynaarlo is lyrisch over de nieuw te bouwen multifunctioneel accommodatie voor Yde de Punt. Maar een MFA is er altijd al geweest. Alle inwoners weten van de ontmoetingsplek bij uitstek: ‘Bolhuisgat’.
We zijn te gast bij de ijsvereniging, maar als je denkt dat hier alleen in de winter bedrijvigheid is sla je de plank helemaal mis. Op hetzelfde terrein bouwt een groep voor de Corso, de visclub is hier actief, er wordt geklaverjast, honden krijgen hier training, de toneelvereniging hield op deze plek het unieke openluchtspel, de natuur rond de vijver wordt onderhouden en de jeugd vermaakt zich er ook in de zomer. Maar voor alle details moeten we bij Jan Hardenberg zijn. Jan bewaart alle documenten, krantenknipsels en praat als een sneltrein. Voorzitter van de ijsvereniging, Robert Platje en penningmeester Hendrik Snijder dachten dat Jan al alles verteld had, maar steeds komt er weer een nieuw smeuïg verhaal boven water. Hardenberg zit al 27 jaar in het bestuur. Een jaar minder dan Wim Koops. "De rest is ververst", zegt Hardenberg. "Elke eerste maandag van de maand wordt het terrein onderhouden. Daarnaast zijn twee vutters wekelijks actief. Die vutters zijn Bert Wijnbergen en Wim Koops. Wim is onze ‘grasmaaier’. Hij maait als het gras langer is dan 4 centimeter. Hij heeft daarom altijd een duimstok bij zich. En als het regent trekt Koops zijn regenpak aan en maait gewoon door. De ijsvereniging bestaat al meer dan honderd jaar. In 1904 is de vereniging begonnen aan het kanaal, bij de Punt, waar de caféhouder wedstrijden organiseerde. De ijsvereniging heeft op meerdere plekken gezeten, op diverse ondergelopen weilanden. Ook bij het Visgat. Daar kwamen ze later achter tijdens het vissen, toen ze een paal van de ijsclub boven water trokken". En dan de huidige plaats, een zandafgraving, vroeger een populaire zwemplaats. Het gat is duidelijk, maar Bolhuis? Hardenberg: "Dit was een zandafgraving. Bolhuis was de man die het graafwerk deed op zijn machine. Hij ging door het leven als ‘IJzeren Man’. Er was overigens nog een graver, Akkeling, waardoor de plaats ook wel Akkelingsgat wordt genoemd. Er zou hier ook een glasblazerij komen, maar dat is er nooit van gekomen. Het zand ging naar Groningen; het afval deze kant op. Het ging met pramen naar Beuving, waar een overslagplaats was. Met een treintje ging het naar Bolhuisgat. Het spoor ligt er nog steeds. De afvalbelt is altijd een speelplaats geweest. Toen het storten van het vuil stopte bleef er een gat achter. Zelf hebben we er keien uitgehaald; die wilden ze niet mee hebben. Er stond vroeger een houten hok voor de ijsvereniging. Dat onderkomen was door de kroeghouder betaald. In de zomer werd deze weer afgebroken. Je had in en om het water veel rusken. We zijn weken bezig geweest om ze weg te maaien. Later zijn er graskarpers uitgezet en was het zo verholpen. En als er vorst was ging het in optocht door de Duinstraat. Terwijl wij druk bezig waren met het opbouwen waren ze al aan het schaatsen. Het toenmalige bestuur werd opgesloten in een keet. Dat heeft een bestuurslid gekost. De kroeghouder had een afgedankte bus. Toen de toenmalige voorzitter uit die bus wilde stappen viel hij een brak zijn been. Tja, er werd ook wel eens een borreltje gedronken. De club had verder geen geld. Pas toen Hans Timmer voorzitter werd kwam er geld in de clubkas. Man, we hadden toen zo’n Jarino-keet. Dames wilden bessen met ijs. Nou, dat kregen ze. Er werd gewoon met een bijl een stuk ijs uit de vijver gehakt. In die tijd wilde een postzegelverzamelaar op de plek er zomerhuisjes bouwen. Maar een vakantieparadijs werd het niet. De ijsclub wilde het Bolhuisgat wel kopen van de gemeente. Toen is er een inzamelingsactie geweest. We gingen alle huizen bij langs en haalden gemiddeld 100 gulden (50 euro) per gezin op. We hebben alles aan de inwoners te danken. Sindsdien is het in een stroomversnelling gegaan. We kochten in 1993 Bolhuisgat (op voorwaarde dat het een natuurbestemming bleef) en in 1996 zijn we zelf begonnen met het bouwen van het clubgebouw. Rabobankfonds heeft de duurdere uitgaven gefinancierd. . In de zomer is het een aantrekkelijk wandelgebied en populaire vissersplaats en in de winter voor het schaatsen. Het is voor het dorp een hele waardevolle plaats". Het huidige bestuur bestaat momenteel uit een record aantal van elf personen. En die zijn nauwkeurig geselecteerd. "Wim Koops is niet alleen grasmaaier maar ook onze kozijnenman. Hij heeft dan ook de kozijnen voor dit gebouw gemaakt". Er volgt alweer een anekdote. "We hadden net op tijd de stroomkabel onder het water aangelegd en toen viel de strenge winter van 1997 in. En konden we de plaats gelijk inwijden. Richard Eefting is onze electroman. We hebben ook een soort makelaar, timmerman, ‘centenboer’, natuurmens, schilder, enz. Gerrit Winkel is nu uit het bestuur. Maar hij had maar een arm. Maar daar kon hij meer mee als wij met twee armen. Harrie van Steenwijk was onze machineman. Hij móest een stuur in handen hebben. Hij reed de tank helemaal leeg. En dan ontdooiden wij hem bij de kachel. Over dooi gesproken. We hebben hier een heuse ijstransplantatie georganiseerd. Dan liepen we met zijn allemaal met een pak ijs onder de armen. Het had weinig nut, de dooi viel in. Er is ook een overlast van eenden geweest. Die hebben we allemaal gevangen en helemaal naar het Groninger land gebracht. De volgende dag zaten ze er doodleuk weer. De plas was ooit volgegroeid met algen. Ook hier hebben graskarpers dit probleem opgelost. Die vissen ruimen alles op. Er komen verder veel karpervissers. Bij de vijver is een aparte steiger gemaakt voor Koos Drijfholt, die slecht ter been is. We hebben voor hem apart een diep gat gemaakt. Koos zit er elke dag. Al jaren houdt de luchtvaartschool de ontgroening van nieuwe studenten. Of het nu zomer is of winter, ze moeten het water in. Het dorp vierde eerder ook het Koninginnefeest bij Bolhuisgat. En dan de jeugd. De ogen twinkelen alweer. "Vroeger gingen we achterop een Lloyd, zo’n luchtgekoelde Duitse auto, door het water. En kijken hoe diep je onder water kon. Of liggend waterskiën. Dat doet de jeugd tegenwoordig nog". Hebben we de specialismen van de bestuursleden benoemd. Jan Hardenberg heeft zelf ook zijn specialisme. Hij is de waterman. "Ik moet zorgen dat het gat vol zit. Dat is deze dagen – met al die regen- niet zo’n moeilijke klus".