markus rona 4 markus rona 5 markus rona Vriezenaar Marcus Rona en zijn oorlogsherinneringen ‘op’ De Punt

VRIES/DE PUNT – Marcus Rona woont sinds 1994 in Vries. De Vriezenaar  is geboren ‘op’ De Punt, waar hij als klein kind de oorlog meemaakte. De bijna 82-jarige is nog helder van geest en kan er nog veel over vertellen.
“Ik ben ‘in de modder’ geboren, aan de oostkant van het Noord-Willemskanaal. Ik was zes jaar toen de oorlog uitbrak. De Duitsers kwamen van Groningen en bliezen de brug bij De Punt op. Nadat ze de Kampstukkenbrug overgingen, trokken ze richting Norg. En toen begon de ellende. In de oorlog hadden we veel last van NSB-ers. Bij de Landmacht had je van die ‘zwartjakken’. Op De Punt hadden we negen.  Doordat we achter het kanaal woonden, hadden we weinig last van het verkeer. Van de 25 huizen woonde er niet een NSB-er. Tegenover ons had je wel Berend Rübben. Hij was hoofd van de Landmacht en zijn zonen waren zwartjakken. Berend kwam bij ons om een zwien. Mijn vader zei dat hij geen zwien had. Even later stond er een Duitse auto op het erf en werd een varken opgehaald. Pa vroeg Rübben daarop om te betalen voor het beest en kreeg te horen: “Mond houden, anders kom je op een stee waar je niet graag wilt zijn.”.  In september kwam de invasie. Er kwamen toen veel Friezen naar ons. We hadden twintig onder dak. Ze moesten zorgen voor loopgraven en tankgrachten. De mensen zaten onder de luizen. Als kind vond ik zo’n groep wel gezellig. Maar op het gegeven moment had ik zelf ook last van luizen. Sommigen wilden onderduiken. Mensen gebruikten daarvoor de beurtschipper die over het kanaal voer. Ze verstopten zich onder in het schip en gingen zo richting Leeuwarden. Het was linke soep doordat Rübben er dichtbij woonde. Anderen namen de fiets en vermomden zich in dameskleding. In december waren er nog acht Friezen over. Het was de trouwdag van mijn ouders. Ze deelden mee in de feestvreugde. Dat was dubbel feest. Vlak voor de bevrijding moesten de paarden achter in het land gebracht worden. Toen kwam er een man op fiets langs en vroeg of ik een NSB-er was. Hij moest zogenaamd naar de spoorbrug. Hoogstwaarschijnlijk was het een spion, iemand van de geallieerden. Op 13 april 1945 was de bevrijding.  Tegen de middag kwamen de tanks aan. Er werd toen van alles gestolen op het vliegveld. Mijn vader wilde niet dat wij daar ook heen gingen, want het was niet van ons. Nou, als kwajongens zijn we toch gegaan. Eerst haalden we twee stalen aardappelkorven, maar eenmaal thuis werden deze weer meegenomen.  We hadden wel munitiekisten, waarin mitrailleurpatronen zaten. Het kruit staken we aan in de houtwallen.  Een dag na de bevrijding liepen we met een geweer op de nek te marcheren.”  Anno 2015. Marcus Rona verstuurt gewoon foto’s per email; kortom zit ook op internet.  En ziet alles om zich heen. “Hoe ik tegen de huidige wereld aankijk?  Verschrikkelijk. Onze regering doet de handen voor de ogen. “Poetin is erger dan Hitler”, zei de bekende schaker Kasparov. Zijn idee is een groot Rusland. Eén keer in de zoveel tijd komt er zo iemand aan het bewind: Napoleon, Hitler, enz. Na de Tweede Wereldoorlog zei men: dat gebeurt nooit meer. Het ligt aan de persoon die aan het roer staat. Wanneer Poetin toegeeft is hij weg. Ja, herdenken is goed”, vindt Marcus en hij spreekt uit ervaring. Opdat mensen er bij stilstaan hoe erg een oorlog is.