Jan Dolfing: ‘Paarden zijn banger voor paraplu’s dan voor onweer’

Afbeelding
algemeen de krant van tynaarlo
Jan Dolfing over paarden en de paardensport
VRIES – De vorige week stond vooral in het teken van onweer. Mensen worden dan afgeraden om deel te nemen aan buitenactiviteiten. Maar hoe zit het eigenlijk met dieren, zoals paarden, die gewoon in het land blijven, als het onweert. Bij wie kunnen we dan beter zijn dan Jan Dolfing.  Eenmaal aan het woord dan zit de liefhebber pur sang op de praatstoel en speelt tijd geen rol.  Jan Dolfing is meer dan ondernemer. Hij zet zich met hart en ziel in voor zijn sport, zijn passie. Dat leverde een ultieme beloning op: ‘Lid in Orde van Oranje Nassau’.
Het is weer zoeken naar Jan in het grote bedrijf. “Hij is achter”, weet een vrouw die de kantine schoonmaakt. ‘Achter’ betekent, helemaal achter. Ook al is het snikheet, Jan Dolfing rijdt alweer op zijn paard. Of beter springt. Al is het dit keer voor de foto. Zwetend stapt de Vriezenaar af. Het paard mag onder de douche. De laatste dagen onweerde het nogal. “Paarden zijn wel bang voor onweer, maar in mindere mate. Ze worden er niet onrustig van of zo. Ze merken dat het op komst is. Je hebt dan eerst een vliegenplaag, dan zijn ze wat onrustig. Ja, het is gevaarlijk als ze in het land lopen. Ze kunnen geraakt worden. Bij een stroomdraad staan is dan ook gevaarlijk of onder een boom. Er valt wel eens een slachtoffer. De bliksem gaat van het veurbeen naar de achterbenen”, weet Dolfing van incidenten elders. Toevallig geeft Jan Dolfing binnenkort een ‘schriktraining’.  “Dat is niet bedoeld voor onweer, maar voor ruiters die op pad gaan, en waar de paarden niet langs kunnen of durven. Het is bedoeld voor minder ervaren ruiters. Het gaat om voor paarden onbekende obstakels. Een blauw kleed op de grond, daar zijn paarden bang van. Maar ook een tractor of paraplu. Paarden zijn echt bang voor een paraplu. In de training gaan ze langs een aantal attributen. Het is een kwestie van vertrouwen. Dat geldt ook voor het springen. Paarden weten niet wat achter zo’n hindernis zit”.
Ondanks zijn hoge leeftijd (“het jaartal hoeft er niet in”) springt nog altijd. En hoe. Tijdens ‘Kleintje Rodermarkt’ won Jan Dolfing het plaatselijke Concours Hippique in de Z-klasse. “Vijftig jaar geleden reed ik daar ook al. Ik had in driekwart jaar geen wedstrijd gereden en dan ook nog winnen”.  Het is elk weekend druk bij het Paardensportcentrum, mede door de ‘Piste’. “Deze voldoet aan de allerzwaarste eisen voor internationale wedstrijden. Ze komen van heinde en verre hiervoor naar Vries. Met de eb en vloedbodem kun je het water stellen.”  Onlangs werd hier ook het Hippisch Festijn gehouden, ook al een groot succes. “Daar komen ook veel beroepsruiters op af; ze gaan naar alle wedstrijden Daar moet ik dan tegen strijden. Ik rijd af en toe een wedstrijd.” Des te knapper was de prestatie in Roden. Vorig jaar maakte Dolfing ook indruk op de Paardenshow in Peize, die komende zondag weer wordt gehouden. Dolfing is lyrisch over het gratis toegankelijke evenement, dat ooit is ontstaan in Bunne. Samen met Roelof Huizing opgezet. “Het is elk jaar heel mooi, je ziet allerlei variaties van de paardensport en ook mindere paardensportliefhebbers komen aan hun trekken. Ik doe dit keer niet mee, maar we komen van de manege wel met een zestal pony’s. Ze gaan het opnemen tegen zes pony’s van een manege uit Delfzijl. Deze pony’s springen ‘relais’. Het gaat om wie de minste fouten maakt en wie de snelste is. Er zit actie in en dat willen mensen graag zien. We zullen onze beste beentjes voortzetten. Misschien komen we  ook nog met de ‘voltigeclub’, de Ravenruiters uit Eelde, die vaak paarden van ons meenemen.”  De paardensport is een grote sport in Nederland. Ook al kan het bij lange na niet tippen aan de voetbalsport, zijn er toch indrukwekkende cijfers: 450.000 paarden en 400.000 actieve ruiters zijn actief in dit land. In het vorige interview liet Dolfing zijn hart spreken over de tegenstanders van de Zuidlaardermarkt. Het zogeheten welzijn van de dieren zou in het geding zijn.
“Wij doen ook alles aan dierenwelzijn. We gaan zorgvuldig met de dieren om. Paarden hebben het hier fijn, ze worden ook niet gestoord in de lessen”. Dolfing haalt er een krantenartikel bij. Een groot verhaal over een luxe manege in Amsterdam. Het dierenwelzijn werd onvoldoende en slecht bevonden, staat geschreven in dit landelijk blad. Daardoor zou de paardensport het zwaar hebben. “Maar geen wonder, deze paarden komen niet buiten.  Hier hebben ze de ruimte. Kijk maar om je heen. Er is hier heel veel ‘weidegang’. En paarden krijgen hier heel veel aandacht. Het doel van onze manege is om mensen zoveel mogelijk te laten genieten van de  paardensport. Tegenwoordig moeten kinderen presteren. Net als met voetballen zie je dat ook in de paardensport. Ik stond laatst te kijken bij een voetbalwedstrijd. Ze  wilden de bal in het net schreeuwen in plaats van te schieten. Je moet het rustig opbouwen. Dat doe ik hier ook. Je kunt niet zomaar paardrijden. Daar komen ongelukken van. Er is een gedegen opleiding voor nodig en begeleiding. Sommige instructeurs kunnen zelf amper rijden. De springsport is ook anders dan andere takken van de paardensport. Je moet het paard gehoorzaam maken en tot een atleet zien te krijgen. Daar zijn specialisten voor nodig. We hebben heel veel recreanten, in leeftijd van 6 tot 85 jaar. Vorig jaar hadden we een leerling die  90 jaar was.”  Jan Dolfing kan nog jaren vooruit. Met het paardensportcentrum en als ruiter.

UIT DE KRANT

Lees ook