Nederland staat stil bij Japanse bezetting Nederlands-Indië

|
| Foto: |
algemeen de krant van tynaarlo

“Wat er in Nederlands-Indië is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog, mogen we nooit vergeten”


REGIO – Afgelopen zaterdag was het 75 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Japanse bezetting van het voormalige Nederlands-Indië. Rond het middaguur vond de landelijke herdenking plaats in Den Haag. De gemeente Tynaarlo hees in de vroege ochtend de Nederlandse vlag, om stil te staan bij de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië. De enige herdenking in het Noorden van ons land vond plaats in Marum. Voor veel Indische Nederlanders en Molukkers is de herdenking van grote betekenis. Eén van hen is Tony Simon. Al zeven jaar lang organiseert hij de herdenking in Marum. Voor honderdduizenden Indische Nederlanders en Molukkers is de Japanse bezetting een wrede episode in hun familiegeschiedenis. Met Simon en Gerard van Menxel keken we terug op die afschuwelijke tijd. Zo halverwege de zeventiende eeuw werd Nederlands-Indië (nu Indonesië) een kolonie van Nederland. Het leven was er goed. De Nederlanders hadden het er voor het zeggen, maar alles was goed voor elkaar. “Nederlands-Indië was eigenlijk ‘gewoon’ een provincie van Nederland”, vertelt Simon. “Omdat het zover weg was, werd het een kolonie genoemd. Inwoners hadden voldoende eten en de meeste mensen hadden gewoon een baan. Een groot deel van de bevolking vond het prima hoe het ging”. In 1940 ging het echter mis. De Japanners, eigenlijk slechts een klein leger, kwamen de Nederlandse kolonie binnenvallen. “Zij wilden heel Azië in hun macht hebben en hadden een bepaalde strategie om dit te bewerkstelligen”, gaat Simon verder. “Zij vonden dat Europeanen hier niet hoorden en vertelden de bevolking: ‘Dit is jullie land’. Ze ronselden als het ware de bevolking, zodat ze zouden knokken tegen de Nederlanders. Dat gebeurde dan ook. Echter zijn ook zij in die tijd behoorlijk uitgebuit”.

Vanaf dat moment begon de ellende in Nederlands-Indië. Alle inwoners van de voormalige kolonie van Nederland hadden het ontzettend slecht. “De Nederlanders werden in kampen gedouwd, waar het warm was en waar je verkeerde in slechte hygiëne”, vertelt Van Menxel. “Daarom heerste er ook veel ziekte. Bovendien werd de autochtone bevolking hier uitgebuit. Mijn vader zat in Japan als dwangarbeider in een kamp. Hij moest hier werken in de mijnen en is daar behoorlijk vaak mishandeld en toegetakeld. Zo heeft hij verschillende messensteken gehad en is hij eens opgesloten in een donkere ruimte met een andere Nederlander. De Japanners zeiden toen: ‘Degene die het overleeft, mag naar buiten’. Vervolgens werden beiden toegetakeld met een mes. Mijn vader overleefde het, dus mocht hij gelukkig naar buiten. Anders had ik hier nu niet gezeten”. Ook Van Menxel’s moeder zat tijdens de oorlog in één van die vele Jappenkampen in Nederlands-Indië. “Ook zij werd fysiek mishandeld, maar moest de volgende dag toch uit eerbied voor de ‘Jap’ voor ze buigen. Het was echt verschrikkelijk. Deze oorlog in Nederlands-Indië heeft meer burgerslachtoffers gemaakt dan de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Je kunt je niet voorstellen hoe wreed het in die tijd is geweest”.

Na 1945 was de oorlog tussen Nederland en Japan voorbij, toen grote steden in Japan gebombardeerd werden door het Amerikaanse leger met de atoombom. Ook dit heeft de vader van Van Menxel meegemaakt. “Bij een van die bomaanslagen, in Nagasaki, zat mijn vader destijds onder de grond als dwangarbeider in de mijnen”, laat hij weten. “De Japanners, die wel boven de grond zaten, waren allemaal dood”. Na de beëindiging van de oorlog met Japan, was de strijd in Nederlands-Indië echter nog niet gestreden. De Nederlanders vonden dat zij weer de baas waren, maar een deel van de bevolking dacht daar anders over. Zij wilden zelfstandig worden. “Dat was echter maar een kleine groep”, legt Simon uit. “De Japanse soldaten, die de oorlog hadden verloren, werden opgelegd om de Nederlanders in de kampen te beschermen. Zo konden Indonesische paramilitaire organisaties en bendes, die inmiddels ook alle wapens hadden gekregen, de Nederlanders in de kampen niets aandoen”.

Tussen 1945 en 1946 escaleerde het echter wel tijdens de Bersiap. “Er werden ontzettend veel Nederlanders op gruwelijke wijze vermoord”, vertelt Van Menxel. “Echter is er weinig gearchiveerd, waardoor niet bekend is hoeveel Nederlanders er precies gestorven zijn”. Het is wel duidelijk dat er ook na de oorlog tegen de Japanners veel gebeurd is in Nederlands-Indië. Aan deze onafhankelijkheidsstrijd kwam in december 1949 een eind, toen Nederland Nederlands-Indië officieel overdroeg aan Soekarno. “Na de Bersiap kregen Nederlanders drie opties”, legt Simon uit. “Je bleef, werd Indonesiër en je leverde letterlijk al je bezittingen in. Je bleef en werd vermoord of je vertrok”. Driehonderdduizend Indische Nederlanders vluchtten hals over kom met achterlating van alle bezittingen naar Nederland. “Letterlijk alles werd afgepakt”, vertelt Van Menxel. “Op de boot hierheen werd mijn vaders Nederlands geld nog even doormidden gescheurd. Vanaf toen betaalde je met Indonesische Rupiahs. De bevolking vond dat alles van Indonesië was”.

Net als veel Indische-Nederlanders zijn destijds ook vele Molukkers gevlucht. Het waren echter aparte groepen, waardoor ze bij aankomst in Nederland ook anders behandeld werden door de Nederlandse regering. “De Molukkers statenloze vluchtelingen”, legt Simon uit. “Hen stond daarom een andere toekomst te wachten dan de Indische-Nederlanders. Zij kwamen stilzwijgend in de maatschappij terecht”. Van Menxel kwam in 1953 naar Nederland en ging met zijn ouders wonen in Den Haag. Simon volgde vijf jaar later en was destijds twaalf jaar oud. “Ook hier was het leven in het begin moeilijk. Ik werd bijvoorbeeld automatisch teruggezet naar een lagere klas, omdat men dacht dat wij dom waren. Volgens hen woonden we in klapperbomen en aten we bananen. Echter haalde ik hoge cijfers op school, waardoor mijn docent me beschuldigde van ‘spieken’. We werden onbetrouwbaar genoemd, maar dat was helemaal niet zo. Wij hadden ook gewoon een Nederlandse opleiding gehad in Nederlands-Indië en onze ouders hadden een goede baan. Mensen zeiden dingen, omdat ze eigenlijk niet wisten wie wij waren en waar we vandaan kwamen. Het was puur onwetendheid. Daarom werden er soms van die rare dingen tegen ons gezegd”.

Die onwetendheid van de Nederlandse bevolking veranderde zo in de tachtiger jaren. Dat komt vooral omdat men de Indische Nederlanders leerde kennen en omdat zij zichzelf wisten te bewijzen. “We hadden echt een stuk cultuur meegebracht”, legt Simon uit. “Zo waren het vooral de Molukkers en Indische Nederlanders die in muziekbandjes speelden en de Indorock introduceerden in de muziekwereld. Bovendien namen wij ook de ‘normale’ vorm van massage mee en maakten de inwoners hier kennis met de Indische keuken. De Nederlanders leerden onze cultuur kennen, waarderen en respecteren. De vooroordelen konden toen de prullenbak in”. Van Menxel voegt toe: “Dat is ook wel iets wat je nu nog ziet. Momenteel komen er veel Syrische vluchtelingen naar Nederland, waar veel vooroordelen over zijn. Wellicht dat we over dertig jaar heel anders naar hen kijken. De Indische Nederlanders en de Molukkers hebben zich altijd zoveel mogelijk aangepast aan de Nederlandse cultuur en respecteren het land. Dat is ook de kracht van het meedoen in de samenleving”. 

Inmiddels is het dus 75 jaar geleden dat de oorlog tussen Nederlands-Indië en Japan voorbij is. Hoe Van Menxel zijn ouders erop terugkijken? “Uiteraard is het verschrikkelijk wat er is gebeurd, maar mijn vader heeft het de Japanners al vrij snel vergeven. Hij zei altijd: ‘Ik ben veel mishandeld, maar heb zelf ook genoeg Japanners omgebracht. Ik ben net zo als hen. Daarom vergaf hij de Japanners”. Van Menxel zijn moeder heeft echter nog altijd rancune naar de Japanners. “Zij leeft nog en moet nog altijd niet veel van Japanners hebben. Ik begrijp het ook wel. Haar is zo ontzettend veel aangedaan. Dat kun je niet zomaar vergeten”.


|

UIT DE KRANT

Lees ook