De Joodse gemeenschap uit Zuidlaren

Afbeelding
Nieuws

ZUIDLAREN – Aankomende 27 januari 2021 zal het 76 jaar geleden zijn dat Auschwitz werd bevrijd door de Russen. De tentoonstelling ‘Opdat wij niet vergeten’ van Herre Steegenga ter ere van 75 jaar bevrijding heeft als deelonderwerp ‘De Joden  van Zuidlaren’, in het kader van dit lugubere jubileum zullen wij daarom nogmaals, net als vorig jaar het thema behandelen in de krant van Tynaarlo. Daarnaast willen wij u eraan herinneren dat de EO op 27 januari een documentaire uitzendt over Sobibor. Op verzoek van Steegenga eerst een gedicht van Leo Vrooman:

Opdat wij niet vergeten



om vanavond met verhalen


hoe de oorlog is verdwenen


en herhaal ze honderd malen


alle malen zal ik wenen.


Aan de Zuiderstraat 1 in Zuidlaren staat een kleine Synagoge die herinnert aan de kleine Joodse gemeente in Zuidlaren. De synagoge werd in 1884 gebouwd. Het is echter nooit een grote Joodse gemeenschap geweest, de honderd Joodse leden van Zuidlaren hebben daarom veel moeite moeten doen om de Synagoge op te richten. Tegenwoordig is er niet meer veel van terug te zien, maar er moet zich zeker een kleine vrouwengalerij boven de voordeur hebben bevonden. Mannen en vrouwen zaten in die tijd namelijk nog apart. Tegen de achtermuur een hoge kast, daar staat de heilige ark waarin de wetsrollen worden bewaard. De Joodse gemeente in Zuidlaren is ongeveer in 1850 ontstaan toen er een paar grote Joodse families kwamen wonen. De namen zijn bekend: Wijnberg, Rosenbaum, Nathans, Vos en Zaligman. De Joodse families hielden zich bezig met vleeshandel of waren slagers, maar erg veel handel was er niet. Daarom vertrokken de meeste Joodse families weer terug naar het Westen voor werk aan het begin van de twintigste eeuw. In 1925 werd de synagoge daarom door de gemeente opgeheven. De synagoge, ook wel ‘het sjoeltje’ genoemd, werd vervolgens verkocht en voor diverse andere doeleinden gebruikt. Zo werd het onder meer een pakhuis, een reparatiewerkplaats voor motoren, een opslagplaats, een clubhuis van de padvinderij en een peuterspeelplaats. De Joodse begraafplaats is in de jaren die erop volgden behoorlijk vervallen. Gelukkig zijn er vele restauraties geweest van vernielde grafzerken tot vervallen afrasteringen aan toe. De Joodse begraafplaats is de laatste keer gerestaureerd door het comité Joods Erfgoed Zuidlaren en is nog altijd te bezoeken aan de Wolferdinge in Zuidlaren.


Vlak voor de Tweede Wereldoorlog woonden er in Zuidlaren nog vijf Joodse gezinnen. De gezinnen van Izaak van Dam, Jacob van Dam, Mozes Cohen, Israël Joosten en Bernard de Vries. In juli 1942 kwam de oproep dat de Joden zich moesten melden. Een kleine verzetskern, bestaande uit de toenmalige burgemeester J.H.Roukema, M.W.ten Haaf van Dennenoord en T. de Jong ook van Dennenoord, stelden zich in verbinding met de families Van Dam en Cohen, om in elk geval de oudere kinderen aan een onderduikplek te helpen. Martijn en Siemon van Dam en Gerda Cohen werden ondergebracht bij Ten Haaf op Dennenoord. Die had achter zijn huis een ondergrondse schuilplaats. Ze hielden het echter niet lang vol in deze schuilplaats of ze zagen de situatie niet ernstig genoeg in. Hoe het ook zij, half augustus liepen de jongelui zomaar weer door het dorp. Martijn, Siemon en Gerda werden opgepakt en uitvoerig verhoord door de Sicherheitspolizei. De Joodse familie Van Dam is niet lang in Westerbork geweest. Ze werden al spoedig afgevoerd naar Auschwitz. Bernard van Dam zag nog kans om een briefkaart uit de trein te gooien, toen deze stil stond in Glimmen. Het was een briefkaart voor zijn vrienden Jan en Roelie Janssen. Op de briefkaart stond: ‘Beste Jan en Roelie. We zitten in de trein en gaan heel ver weg. Tot ziens jongens. Groeten van Pa en Moe en de jongens. Bernard.’ De briefkaart is nog jaren in bezit geweest van Jan Janssen. Een afdruk van deze briefkaart is op de plaquette aangebracht die op de zijkant van de Synagoge in Zuidlaren hangt. Op deze plaquette staan alle namen van de vijftien Joodse Zuidlaarders die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn opgepakt en vermoord in de vernietigingskampen. Omdat het gezin De Vries voor de oorlog al niet meer in Zuidlaren woonde, staan hun namen niet vermeld op de plaquette. De enige overlevende van de Zuidlaarder Joden is Flip Joosten. (op de foto)


Toen de ‘legale’ Zuidlaarder Joden in oktober 1942 allen waren verdwenen, kwamen daar nieuwe, maar nu ‘illegale’ Joden voor in de plaats. Arnold van Weringh heeft een zestiental Joden uit de Groninger Veenkoloniën gehaald en die ondergebracht bij Zuidlaarders. De stuwende krachten achter dit onderduikerswerk waren Ten Haaf, Arnold van Weringh en de stichtingsarts Jan Speelman. Zij hadden zelf ook Joden in huis. Al deze Joodse onderduikers hebben de oorlog wel overleefd.


Bronnen: “Joods leven in Zuidlaren“ van Geert C. Hovingh; Het archief van de Gemeente Zuidlaren; “Zuidlaren in oorlogstijd” van dr.T.J.Bumas. Deze teksten zijn aangeleverd door Herre Steegenga.(foto)

UIT DE KRANT