Na een pittige tocht aangekomen in het bushcamp bij Kita, West Mali, zijn de opbouwwerkzaamheden in volle gang: de veldkeuken wordt opgezet, reeds kookt het water voor thee en koffie bijna en de soep is ook al bijna warm. De fietsers druppelen binnen, in groepjes of alleen. Na een glaasje siroop, thee of koffie dan wel een kop soep zoeken zij tussen de uit de truck geladen bagage naar hun eigen tas en gaan zij op zoek naar een geschikt plekje voor hun tent. Het bushcamp bevindt zich dit keer ongeveer 500 meter van de weg af, onzichtbaar voor het verkeer, maar voor de deelnemers gemarkeerd met een Bike-dreams beach flag. De kampeerplek heeft prachtig schaduw van de vele bomen en struiken, een goede keuze van de begeleiding. Plotseling is er enige commotie: een tamelijk nieuw uitziende pick up truck van de Service Forestière draait het terrein op, aangetrokken door de vlag langs de weg. Er uit stappen drie vastberaden mannen uitgedost in paramilitaire kleding. Ze kijken ernstig. Onze francophone Belgische tourleider verwelkomt ze met een hartelijk "Bonjour, ca va?", de gebruikelijke welkomstgroet in Franstalig West Afrika. "Ca va, oui, aussi avec la santé en wat we hier wel niet denken te doen, straalt het drietal vann enige afstand bezien uit. "Ah, bon, wij zijn een groep fietsers die een reis van Dakar naar Accra maken, we blijven slechts één nachtje en morgen om acht uur vroeg zijn we weer weg, zonder ook maar één spoor achter te laten" brengt de Belgische Didier hen op de hoogte. De mannen blijven ernstig en moeilijk kijken, er is duidelijk een probleem. Het hangt in de lucht dat ze ons gaan vragen op te krassen, één van de drie beent wat rond in het half opgezette kamp, een tent bestuderend, de vrachtauto fotograferend. Nieuw aangekomen fietsers wachten even met het opzetten van hun tent. Er worden koppen thee en limonade aangeboden. de sfeer is gespannen. Dan plotseling een voorzichtige lach, een hoopvol "voilà", een verzoenend handgebaar. Er worden gegevens overhandigd en enige biljetten van 5000 CFA (ongeveer 8 euro) wisselen van hand. Nog wat laten klimmen de boswachters terug in hun auto, de motor gromt en de wagen draait het bospad weer op, verdwijnt uit het zicht. opluchting alom. Vragend kijken de fietsers de reisleiding aan. Wat bleek: wij hadden onbewust het lef gehad ons kamp op te slaan in een beschermd bosgebied, slechts herkenbaar aan een groene stippellijn op de kaart. Uiteraard mag daar niet zomaar gekampeerd worden. De wakkere autoriteiten, aangetrokken door de wapperende vlag langs de weg, waren eens poolshoogte gaan nemen. Hun standpunt was duidelijk: geen toestemming, wegwezen dus. Onze Didier voerde de uiterst delicate diplomatieke onderhandelingen met verve uit: bied een smeermiddel om de regels wat te buigen, maar erken ook hun gelijk en bied het bevoegde gezag een mogelijkheid om waardig de onderhandelingstafel te verlaten; plompverloren een som geld aanbieden zou aanmatigend zijn geweest, alsof we zomaar het recht om te kamperen konden kopen. Het was ook niet voor niets dat de onderhandelingen wel drie kwartier duurden. Dit proces heet uiteindelijk met een ordinair woord "omkoping", een misdrijf dan wel economisch delict in ons land, maar in Afrika ook bedoeld om een karig salaris wat aan te vullen. Niemand vindt het gek dat af en toe wat extra inkomsten worden genoten op deze manier. De volgende ochtend werden we fris wakker bij een temperatuur van 9 graden en vervolgden we onze tocht welgemoed richting Bamako, de hoofdstad van Mali, waar twee rustdagen in het verschiet lagen.