Faits divers
Halfweg, zowel wat betreft de dagen als de kilometers, zijn we nu aanbeland.
Gisteravond, de 22e december, zijn er vier nieuwe mensen gearriveerd, met fiets, niet allemaal met bagage helaas, maar dat zal vandaag rechtgetrokken worden. Luchtvaartmaatschappijen werken uiterst efficient. Vier nieuwe mensen, Suzanne, Seppo, Edwin en Cécile, dat betekent nieuwe fietsen, nieuwe wielerkleding op de weg, nieuwe gesprekken en nieuwe treintjes, kortom, verschuivende groepsdynamica. Leuk, want na 6 weken kunnen we wel wat fris bloed gebruiken. Niet dat het saai wordt, integendeel, maar het is toch goed om weer eens wat nieuwe verhalen te horen. De laatste dagen fiets ik vaak alleen, vrijwillig, maar alleen is soms ook wat eenzaam en dat maakt dat je wel eens kilometers gaat aftellen op je fietscomputer. Waar ik Ron vooraf voor waarschuwde gebeurt dan ook wel eens, er ontstaat zoiets als wat je ‘verveling’ zou kunnen noemen, al is dat een zwaar woord. Bij mij persoonlijk uit zich dat in het verschijnsel dat ik opzie tegen weer zo’n stuk tegen de wind in over te glad asfalt. Asfalt is comfortabel, veilig, maar eigenlijk doodsaai. Daarom heb ik gisteren de moed opgevat om tegen de rest te zeggen: "ik maak een ommetje over wat gravelpaadjes, ik zie jullie vanmiddag in Ouagadougou in het hotel." Zo gezegd, zo gedaan en het werd een van de mooiste stukjes route die ik tot nu toe gefietst heb, de wegen werden wat smaller, waardoor je het gevoel krijgt meer in het landschap te zitten dan ernaast. Ook de gedachte dat er niet elk moment iemand voor je of achter je kan opdoemen werkt bevrijdend. Toch was de kans op verdwalen gering, want ik fietste in een driehoek, waarvan de tophoek gevormd werd door Ouagadougou en twee zijden door de N6 en de N1, twee kloeke asfaltwegen. Zolang ik maar paadjes in noordelijke richting zou volgen, zou ik altijd op een van de drie stuiten uiteindelijk.
Maar navigeren tussen de kleine dorpjes bleek niet heel moeilijk, steeds stond er ofwel de naam van het dorpje op een bord ofwel een richtingbordje naar een ander dorp. Uiteindelijk kwam ik 25 kilometer later dan de anderen aan in de hoofdstad van Burkina Faso, in een "hotel" onder de rook van het vliegveld en een gare routière, een plek waar vrachtwagens parkeren om de nacht door te brengen of over overgeladen te worden. Van beide hebben we weinig last. Dat brengt me wel bij het fenomeen "lawaai en Afrika". Lawaai is in Afrika onderdeel van het leven zelf. Maar zou je verwachten dat verkeerslawaai de meeste indruk maakt, dan moet ik dat snel rechtzetten, want het zijn vooral de huisdieren, die hier voor de meeste herrie zorgen, op de voet gevolgd door de muezzin, die vanaf vier uur ’s morgens elektronisch versterkt oproept tot het ochtendgebed.
Een gemiddelde dag
Om zes uur wordt het aarzelend licht. Dan hoor je een rits, een rolluik van de vrachtwagen dat opengeschoven wordt. De ontbijtploeg gaat aan het werk en de deelnemers beginnen hun boeltje op te breken. Om kwart voor zeven zit iedereen aan tafel, droog stokbrood met pindakaas of banaan weg te werken. Muesli is er ook, met wat melk. Om kwart voor acht is alles op de truck geladen en staat iedereen te popelen om te gaan fietsen. Na een kilometer of zestig volgt de lunch ergens langs de kant van de weg, verzorgd door Richard, de bestelwagenchauffeur/mechanicien, samen met zijn vriendin Christine en engelse Avril. Om twaalf uur zijn ook de laatsten weer vertrokken en om een uur of twee is iedereen binnen in het volgende kamp, inmiddels opgezet door de mensen die de truck besturen. Daar heeft Ellen, onze kok, een heerlijk soepje gekookt, dat door de deelnemers zeer gewaardeerd wordt. We spoelen onszelf en de fietskleding uit, met water van de plaatselijke waterpomp, zetten onze tent op, maken de fietskettingen schoon zonodig en zitten om half zes aan tafel voor de avondmaaltijd. Daarna wast een wisselende ploeg af, we drinken nog een kop koffie en om acht uur ligt iedereen op bed!
Michiel Visser