Bruin water voor mooiste bloem, schoon water voor Groningen

OUDEMOLEN – In het kader van ‘Wereldwaterdag’, vorige week donderdag, organiseerden het Nationaal Park en Nationaal Landschap Drentsche Aa een excursie door het waterrijke gebied.

Wereldwaterdag is een initiatief van de Verenigde Naties. Bedoeld om waterbeheer en watermanagement in de schijnwerpers te zetten. Maar helaas bereikte dit niet het grote publiek, althans niet in Oudemolen. Slechts enkele bezoekers gingen mee op excursie. De ’thuisblijvers’ hebben wel veel gemist. De twee gidsen, Willeke Sprokholt en Jos Vink, gaven niet alleen informatie over water, maar ook wat rondom in de natuur gebeurt. Water stond wel centraal. We staan eerst stil bij het roestkleurige water in het gebied. Dit blijkt niet vervuild, maar oeroud, mineraalrijk en voedselarm kwelwater en dat zorgt voor bijzondere planten als holpijp en dotterbloem. "De dotterbloem houdt van dit water dat een constante temperatuur heeft van 8 graden. Zo krijgt de bloem direct warme voeten", legt Sprokholt uit. "Het voedselarm water – als je de dagkoekoeksbloem ziet zit er teveel voeding in de grond- komt doordat er gemaaid wordt. Als de mens niets zou doen was alles bos geweest". We krijgen een tip om niet al te natte voeten op te lopen. "Loop langs mollensporen"". Want: mollen houden van droge voeten". In het water ontwaren we twee knobbelzwanen. Het blijkt goed te gaan met watervogels, maar slecht met de weidevogels. "Door het gebrek aan stalmest", verklaren de twee gidsen. Na een stukje klunen komen we bij een plek waar de rivier meandert. "De beek botst hier op een zandrug. Vandaar die steile oevers. Deze zijn geschikt voor de ijsvogel. Maar helaas staat de mens hier vaak". Jos Vink is de vogelkenner. Hij hoort de vroegste voorjaarsvogel, de tjiftjaf, maar ook groene specht en ziet met zijn verrekijker de witte buizerd. We staan even later weer stil bij het water. Doordat de drainage weggehaald is zoekt water zijn weg. Als een spons. Nou, het lijkt zelfs op een waterval. Nog een bijzondere plek is Tweediepskolk. Al die beken met dorpsnamen, zoals Zeegser Loopje en Taarlosediep komen elkaar hier tegen. De hoofdstroom is Oudemolensediep. En niet de Drentsche Aa. Pas in Groningen heet het Drentsche Aa. "Namen als Aa-kerk zijn van de beek afgeleid, die daar vroeger stroomde. Hunze en Aa’s zijn verschillende beekjes. Niet te verwarren met de gemeente A en Hunze". We gaan een stukje bos in. Het voorjaar is begonnen. Het eerste groen blijkt van de kamperfoelie. "Die ruiken toch zo?’, vraagt een van de wandelaars. "Dan moeten ze eerst in bloei staan", krijgt ze als antwoord. En zo leren we heel veel. Dat het beekdal, ontstaan in de IJstijd (er zijn wel veertig IJstijden geweest), soms wel 30 meter diep is. Her en der ontstaan heidevelden, doordat er kleileem onder ligt. Dan weer een stukje bos. "Bosbouwers zeggen ‘dood hout leeft’. En dat klopt als je het afpelt en laat staan. De boomklever die je net hoorde vindt er insecten. En als de boom helemaal dood is laten we ze liggen, want dan wordt het weer opgenomen in het bodemleven. Door bezuinigingen dreigen bossen te verloederen. Verrotte wandelpaaltjes, flonders boven waterrijk gebied. Bezuinigingen is een probleem. Drenthe leeft van toerisme", weten de gidsen. Tot slot zijn we weer bij het beginpunt: de waterkwaliteit. "In de jaren ’70 was de kwaliteit slecht. Er waren weinig zuiveringen en geen beleid ten aanzien van bestrijdingsmiddelen. Er kwam verbetering in, nadat er spoelplekken kwamen voor de landbouw en riool niet meer geloosd werd in de beken. Gevolg: Door de goede kwaliteit haalt Waterbedrijf Groningen het water uit de beek en krijgt de stad Groningen drinkwater. Van de Drentsche Aa".

Wereldwaterdag