Van bijenkorven, ‘tabaksimkers’ tot bijenbos

Afbeelding
algemeen de krant van tynaarlo
Imkervereniging Zuidlaren 125 jaar
ZUIDLAREN – Imkervereniging Zuidlaren bestaat 125 jaar en deze bijzondere mijlpaal wordt uiteraard gevierd. Met onder meer een boekwerk over de lange geschiedenis en wetenswaardigheden van de vereniging. En waar kunnen we daar beter over praten dan in het ‘Bijpraothoes’, samen met Jan Enne Dees, van ‘educatie bijenteelt’,  specialist ‘bijenvolken/ziektenpreventie’ en redacteur ‘Bijpraot’.   
Even bijpraoten. Maar dat gaat in hoog tempo. Eerst toont Dees trots de tuin, achter de zoemende bijen. Er zijn bloemetjes geplant, vanwege het 125-jarig bestaan. Terug naar binnen, in het riante onderkomen, inmiddels alweer zeven jaar thuishaven van de vereniging. Praten over de vereniging is vooral praten over bijen. “Bij regen vliegen ze niet uit. Temperatuurverschil, zoals afgelopen week maakt niet uit. Beneden de 10 graden doen ze niets. Anders verkleumen ze buiten. Bij 15 graden gaan ze los. De broednesttemperatuur is 35 graden”. Zo, we zijn even bijgepraat. Voor het 125-jarig bestaan wordt onder de leden en donateurs een boek uitgegeven. Dees noemt dit ‘het boek van Ben’. Ben Trip dus. “We wilden iets doen aan het jubileum. Ben is boekenmaker. Hij kwam direct met het voorstel van een boek. Iemand van de redactie had als idee een extra dik nummer van ons ledentijdschrift Bijpraot. Want dat was ja goedkoper. Ben heeft toen een opzet gemaakt. Op de jaarvergadering was iedereen enthousiast en werd besloten door te gaan met een boek. Ben kreeg voor het verzamelen van materiaal hulp van Gerrit Freije, Harm Veenhuis en mijn persoontje. Harm Sijnstra heeft een speciaal gedicht geschreven en de voorzitter Ank Diemers schrijft ook een stukje. We zijn vorig jaar herfst begonnen. Er zijn heel veel foto’s verzameld.  Voor het oude materiaal  betekende dat heel veel dia’s scannen. Over het oprichtingsjaar 1893 is weinig bekend. Wel hoe de situatie toen was. Er waren heel veel boertjes en buitenlui die als neveninkomsten bijen hielden. Ze hadden in die tijd bijenkorven. Jan Hovenkamp had er wel dertig. De eerste zwermen bijen werden verkocht, tenminste als je ze kon scheppen uit de bosjes. De ‘nazwervers’ hielden ze zelf. Vanuit de heide werd de honingoogst verkocht. Vanaf 1900 werden notulen geschreven. Daarin stond onder meer dat leden verplicht waren hun honing via de vereniging te verkopen. De persoon met het hoogste bod kreeg de honing. Na de korven kwamen er opzetjes, de voorloper van de hedendaagse kasten. Want om de honing uit de korven te oogsten moest je de bijen afmaken. Er werden mogelijkheden gezocht om dit te voorkomen. In de Tweede Wereldoorlog kwam er een einde aan de korfimkerij. Alleen op de Lüneburgerheide wordt deze traditie in stand gehouden. De korf wordt ingesmeerd met koeienstront. Tegenwoordig zijn er de kasten en kun je met fatsoen bijen houden”. Dan het verenigingsleven. “Zuidlaren de oudste vereniging? Vroeger wel, maar toen vielen we onder de ‘Vereniging ter Bevordering van Bijenteelt Nederland’, VBBN. Na de fusie met de zuidelijke bonden kwamen we onder de ‘Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV) en zijn lang niet meer de oudste. Het is wel een actieve vereniging, met al jaren een stabiel aantal leden van negentig. Via de imkercursussen die we geven krijgen we nieuwe leden. Lang niet iedereen wordt imker. Maar er is  genoeg aanwas.  Hoogtepunt qua leden waren de oorlogsjaren. Imkers konden accijnsvrij tabak krijgen, voor de schone schijn werden ze imker. Ze werden ‘tabaksimkers’ genoemd. Dieptepunt was vanaf de heroprichting begin jaren tachtig. Daarvoor hadden we nog acht leden. Er gebeurde toen niks. Het enige: je kon accijnsvrije suiker bestellen. De vereniging was bijna opgeheven. Plaatselijke ondernemer Jan Hamming vond het zonde, er werd een advertentie in de krant gezet en er kwam een nieuw bestuur, met Hamming als voorzitter. Net voor ik lid werd. Hamming wou ook een bijenmarkt. In Eelde had je ook zo’n markt, maar dat was steeds hetzelfde. In Zuidlaren was en is veel meer te doen. Deze markt wordt nog altijd op de eerste zaterdag in augustus gehouden. We organiseren niet alleen, maar zijn ’s morgens ook vroeg in touw met de opbouw van negentig kramen en enkele partytenten” Over de bijentoestand in de wereld:  Het gaat weer de goede kant op met de bijen. Onlangs werd vlakbij het verenigingsgebouw een bijenbos geplant, door schoolkinderen. “Dat helpt echt. De gemeente heeft een bijenconvenant getekend. Je kunt ze erop aanspreken als ze niet te veel doen voor bijen. Wat de bijensterfte betreft, een hoop bestrijdingsmiddelen zijn verboden. Maar hoofdoorzaak is de mijt, die hier binnengekomen is vanuit het Verre Oosten. Deze heeft geen natuurlijke vijanden. Onze bij is er niet op aangepast, maar daar wordt aan gewerkt. Dat kan ook met bepaalde trucjes. Het is een broedziekte. Bijen weten dat er iets niet klopt, dat er hele volken ineens dood zijn.  Een opruimploeg gooit dan alles naar buiten. Zo wordt geprobeerd de ziekte te doorbreken. Je raakt de mijt niet kwijt, maar de volken blijven leven. Het worden wel andere bijen. Wij willen zachtaardige bijen, zodat we in blouse en korte broek ons werk kunnen doen. Maar over de toekomst van de bijen ben ik niet pessimistisch”. En de vereniging, die bruist van de activiteiten. “We geven iedere zomer een basiscursus, een Koninginneteelktcursus, in de winter korfvlechtcursus en in het verleden hadden we ook een boekbinderscursus. We hebben de landelijke bladen ingebonden. Leden kunnen ze lezen, we hebben een ‘bijenbibliotheek’. Op vrijdagavond hebben we een soos. Dit alles om leden te binden”. En om bij te ‘praoten’.  Er zal zeker nagepraat worden over het prachtige jubileumboek, dat binnenkort verschijnt.
 

UIT DE KRANT