De 97-jarige Jacob Mulder ‘prutst’ nog altijd

Afbeelding
algemeen de krant van tynaarlo
‘Dorsmensen stonden bekend om drankgebruik, ik ging liever koffiedrinken bij mijn vrouw’
VRIES – Jacob Mulder hoopt op 6 november 98 jaar te worden. De inwoner van Vries is voor zijn hoge leeftijd nog aardig gezond. Alleen is hij wat doof en het lopen gaat wat minder. Maar verder? Mulder schuurt en lakt nog gewoon een tafeltje.
“Ik zeg niks. Ik krijg steeds Engelsen aan de telefoon. Daarom zei ik eerst niks”, vertelt Mulder, als de redacteur hem belt. Verstandig. “Van mie is nait veul te vertellen, doar bin ik gien man veur”, zegt Mulder in alle bescheidenheid. Nou, het duurt maar even of hij zit op de praatstoel en komt er niet meer vanaf. “Ik ben in 1919 geboren ‘op’ Gieterveen, steekt hij van wal. “Mijn opa was machinist op een dorsmachine. Tijdens een veenbrand in Valthermond kwam hij om het leven. Mijn vader was ook machinist. Ik was 14 jaar, had drie weken vakantie. Na twee weken zat ik al op de dorsmachine. Ik was ‘lossnieder’, banden los snijden. Dat was twaalf uur werken op een dag, van zes uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds. Ik was dan om half zeven weer thuis. Later werd ik ‘pakdrager’ en weger. Ik heb twintig jaar in dit vakgebied gewerkt. Dat was in 1965 afgelopen, toen kwamen de combines, en was er geen werk meer. Ik kwam bij aardappelzetmeelfabriek Avebe terecht”, vertelt Mulder verder, terwijl de klok het gesprek verstoort. “Ik was dan om vijf uur al op het fabrieksterrein. Het beviel me niet zo. Doordat ik zo vroeg moest beginnen, had ik niks aan de avond. Het was ook zwaar werk. Je had zakken meel van 100 kilo, er waren geen anderen. Vervolgens kwam ik bij Marko, de fabrikant van schoolmeubels. Dat hield in: meubels op maat zagen en formica overheen plakken. Er werkten achthonderd mensen. Toen ik zestig jaar was ben ik afgekeurd.  Maar ik pruts nog altijd. Dit tafeltje in de woonkamer heb ik net nog geschuurd en gelakt. Ik woon alleen, mijn vrouw is al 41 jaar dood. Ik woon nu 17 jaar in Vries. Ik kon ook terug naar Eexterveenschekanaal, maar daar is niks. Voor boodschappen moet je naar Veendam. Hier heb je alles. Ik heb mijn rijbewijs weer voor vijf jaar verlengd. De supermarkt is hier vlakbij, maar rijdt er gewoon met de auto heen.”
De wereld is veranderd. Mulder gelooft in klimaatverandering. “Voeger kon je begin september dorsen. Het koren kon eraf worden gehaald en op bulten gezet in het land. Dat kan nu niet meer, want het regent tegenwoordig vaak. En in de winter kon je altijd schaatsen, dat kan tegenwoordig ook niet zo vaak meer. Met politiek bemoei ik me niet. Daar kun je toch niets aan veranderen. Ik zeg al jaren dat de wereld kapot is. Vroeger, toen ik kind was, had je hier ook wel buitenlanders. Je had een enkele Chinees. Ik weet nog goed dat deze een broodtrommel had met pinda’s. Nu heb je te veel soorten buitenlanders.”
“Ik heb geen kennissen meer van vroeger. Ik heb 32 jaar gevoetbald bij Bareveld, maar mijn teamgenoten zijn allemaal ‘weg’. Ook de mensen van de dorsmachine. In november word ik 98 jaar. Ik ben nog aardig gezond. Het lopen gaat minder en ben doof. Maar mijn verstand is nog goed. Hoe je zo oud word? Ik heb nooit gedronken. Ja, een beetje toen ik 20 jaar was. Op de kermis, toen nog niet zo groot als tegenwoordig. Ik moest meedoen ja. Nou, ik gooide de drank meestal onder tafel. De mensen van de dorsmachine stonden bekend om hun drankgebruik. Mijn vader had ook altijd een ‘schip vol’. Ze gingen elke avond ‘aan’.  Ik ging liever naar mijn vrouw, voor de koffie.” Zijn dochter, ook al in de zeventig, belt. Ze wil weten welke persoon in de kamer zit. Heel verstandig, in deze tijd. De verslaggever krijgt toestemming. “Wat niet belangrijk is dat onthoudt hij, wat wel belangrijk is onthoudt hij niet, dat is slim”, schetst ze haar vader, die vervolgens een duik in het verleden neemt. Uiteraard heeft hij de oorlog meegemaakt. “Ik zat in een kazerne in Eindhoven. Ik had een motor met zijspan, met een mitrailleur. Ik belandde in Alblasserdam, waar je tegenover de Duitsers kwam. We moesten ons overgeven; hebben alles weggeven aan de Duitsers”. Maar Mulder verzette zich, ontweek de Duitsers door andere paden te kiezen en werd een held. Voor zijn heldhaftige daden werd hij pas zeventig jaar later nog onderscheiden. Na onderzoek voldeed hij aan het Mobilisatie-Oorlogskruis. Mulder haalt de Vriezer Post van enkele jaren geleden, waar hij de voorpagina siert. “Ik doe even een andere overhemd aan”.  En pakt herinneringsdocumenten uit die tijd. Een ‘ausweis’ bijvoorbeeld. En een geschrift van de gemeente Anloo. Omdat hij vrijgesteld was voor de Duitse ‘Wehrmacht’. “Ik werkte voor de voedselvoorziening, de dorsmachine. Die Duitsers vraten dat koren op.”  Over eten gesproken. Eieren, momenteel actueel, vanwege het gif. “Ik heb gisteren nog eieren gehaald”, haalt hij zijn schouders op. We gaan naar buiten, waar de tomaten rijpen. “Neem er een”.  Mulder toont zijn indrukwekkende verzameling gereedschap, waarmee hij nog menig kastje kan maken. “Even naar Mulder”, zeggen mensen als ze iets nodig hebben. “Elf jaar geleden dacht ik dat ik aan het hart had. Maar na onderzoek bleek het de aorta te zijn. Ik heb een aortaklep van een koe gekregen. En drie jaar geleden moest ik naar een ander ziekenhuis, het licht ging uit. Er bleek een verstopping te zitten bij het oog. Ach, ik krijg drie uur in de week hulp en verder red ik me wel.”
Het is vakantietijd. “Als vrijgezel ben ik nooit weg geweest. Pas toen ik getrouwd was. Dan gingen we naar Appelscha, waar we een huisje huurden voor 50 gulden. Ook zijn we een paar keer in Beekbergen geweest. En het Limburgse Slenaken. Een keer zijn we met een bus naar het buitenland geweest. Ik weet niet meer waar heen. Bij het hotel had je een waterval, herinner ik me nog. Toen we naar een stuw liepen, begon het zo hard te regenen en onweren. Mijn kleindochter zit in Joegoslavie, daar zijn ze heen met een caravan. De dochter van mijn kleindochter is met het vliegtuig weg en komt daarmee ook weer terug. Ik ben niet bang voor de dood, wel bang voor vliegen.” Zo we zijn even bijgepraat. Mijmeren over vroeger en nu. “Van mie is nait veul te vertellen”.  Nou, anderhalf uur later….dat valt wel mee. “Moet ik even koffie zetten?”
 

UIT DE KRANT

Lees ook